Divus
goddelijk, bijstelling bij vergoddelijkte Rom. keizers, ook later bij heiligen
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
goddelijk, van goddelijke natuur, subst., divus, i, m. god, Liv., divi, goden, Cic., diva, ae, f. godin, Verg., in de keizertijd divus van de na hun dood vergode keizers. | divum, i, m. de open hemel, sub divo (= sub Iove), onder de blote hemel, Cic.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Lat., goddelijk], bn., epitheton van de Romeinse keizers, na hun dood aan hun naam toegevoegd, voor zover hun dan goddelijke eer bewezen werd en zij dus de apotheose deelachtig werden.
Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: