Wat is de betekenis van Dīvus?

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Divus

goddelijk, bijstelling bij vergoddelijkte Rom. keizers, ook later bij heiligen

2025-07-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Dīvus

goddelijk, van goddelijke natuur, subst., divus, i, m. god, Liv., divi, goden, Cic., diva, ae, f. godin, Verg., in de keizertijd divus van de na hun dood vergode keizers. | divum, i, m. de open hemel, sub divo (= sub Iove), onder de blote hemel, Cic.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Divus

[Lat., goddelijk], bn., epitheton van de Romeinse keizers, na hun dood aan hun naam toegevoegd, voor zover hun dan goddelijke eer bewezen werd en zij dus de apotheose deelachtig werden.

2025-07-25
Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Divus

Divus - de titel van gestorven keizers na de consecratio. Zie Apotheosis.

2025-07-25
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten