Wat is de betekenis van Dijk?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dijk

m. (-en), 1. opgeworpen aarden wal (vaak met een steenglooiing versterkt), dienst doende als waterkering langs of om enig water (hoger dan een kade): binnen of buiten de dijk ; op of beneden de dijk wandelen ; aan de dijk liggen ; een dijk leggen, aanleggen; een groene dijk, een slaperdijk ; vgl. zee-, r...

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

dijk

1) (1966) (jeugd) gezegd van iets dat erg goed, mooi of groot is: 'een dijk van een boek, cd, film enz.' • Een dijk van een plaat, die de britse top10 wel weer niet zal halen. (Hitweek, 20/05/1966) • Van veel platen, waarvan je verwacht dat het dijken van platen zijn, worden er belachelijk weinig verkocht. (Hitweek, 18/04/1969...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dijk

dijk - Zelfstandignaamwoord 1. (waterstaat) een opgeworpen aarden wal op het land meestal bestemd als waterkering ter directe bescherming van het achterliggende land De dijk langs de rivier was erg bochtig. 2. een kunstmatig aangelegde, hoger gelegen, rechte weg door een (voormalig) moeras...

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dijk

dijk - zelfstandig naamwoord 1. aarden wal die het land tegen het water beschermt ♢ om de leeggemalen polder loopt een dijk 1. iemand aan de dijk zetten [ontslaan, of de verkering uitmaken] ...

2025-07-25
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

dijk

Ook: beuk, beul, bunker, os. Zeer sterke hand.

2025-07-25
Nieuwe encyclopedie van Fryslân

Meindert Schroor PhH (2016)

Dijk

(Fries: dyk). Opgeworpen aarden wal langs het water, tegenwoordig vaak met een steenglooiing versterkt, die dienst doet als waterkering en hoger is dan een kade. In Friese context ook ‘weg' in algemene betekenis. Diverse huidige wegen in het kleigebied werden oorspronkelijk als waterkerende dijk aangelegd. Het is onduidelijk wanneer de eerste dijke...

2025-07-25
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

dijk

wandelpromenade Verder vind je er alles terug wat je tijdens een aangename vakantie aan de Noordzee nodig hebt: leuke restaurants, een mooie dijk en veel ontspanningsmogelijkheden. (Het Belang van Limburg) Ons zeetje, zand, casino, dijk, zon, ons zeetje, man met hond, pier, zand, ons zeetje. (Annelies Verbeke, Slaap!)...

2025-07-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

dijk

(Bargoens) grote, seksueel erg aantrekkelijke vrouw; meer specifiek ook: een lesbische met mannelijke allure (Amerikaans slang dyke wordt in dezelfde zin gebruikt en zou wel eens afgeleid kunnen zijn van ons Nederlandse woord). Aanvankelijk had het woord een negatieve klank maar vanaf de jaren zeventig werd dijk een geuzennaam. Tegenwoordig wordt h...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

dijk

iemand aan de dijk zetten, hem of haar ontslaan. Eigenlijk: iemand die aan een dijk woont, aan de deur zetten. Heel wat neutraler dan bijvoorbeeld: iemand op de keien smijten. De uitdrukking komt reeds voor bij Tuinman. Vgl. de bons* geven; de laan* uitsturen. De Nederlandse regering neemt zichzelf vervolgens helemaal niet serieus, want komt niet e...