Wat is de betekenis van Diets?

I. bn., bijvorm van Duits = Nederlands: de Dietse taal; Jacob van Maerlant, de vader der Dietse dichters; — thans inz. gebruikt voor Groot-Nederlands : de Dietse stam ; II. zn. o., Nederlands, thans inz. met gedachte aan het hele Nederl. taalgebied; — (spr.) iem. iets diets maken, wijsmaken, op de mouw...

(13e eeuw) (Mnl. dietsc, diet: volk) de Middelnederlandse taal; behorend tot het Middelnederlands. ‘Die dietsce (duutsce) tale’: de algemeene Nederlandse volkstaal in de Middeleeuwen. Na de Middeleeuwen: een Vlaamse vorm van het Nederlands (tegenover het Waals). ‘Iemand iets diets maken’: iets wijs maken; op de mouw spelden;...

[v. diet = volk] volkst.; iem. iets diets maken, iem. iets wijs maken.

Diets [Middelned. diet (volk), dus eigenlijk: van het volk], Diets is de Vlaamse nevenvorm van Duuts en (na de ontwikkeling tot tweeklank) Duits. Alle woorden zijn afkomstig van dezelfde wortel. Het woord Diets kwam na 800 op om het Duits-Nederlandstalige volksdeel van het Frankische Rijk tegenover de Romaanssprekenden (Latijn en Frans) aan te duid...

Middelnederlands

betekende oorspronkelijk, evenals Duits, „volks”. Van de 14de tot de 18de eeuw gebruikte men het in de zin van „Nederlands”. Thans wordt het bij voorkeur gebruikt om „Grootnederlands” aan te geven, b.v. de Dietse beweging, Diets Studentenverbond.

[<Middelned. diets , volk], een in de 19e eeuw vooral bij de Flaminganten in gebruik gekomen benaming voor de Ned.taal en de Ned.stam, zowel in als buiten de staatkundige grenzen van het Koninkrijk gebruikt. Later werd de benaming overgenomen door de voorstanders van Grootned. idealen van culturele en staatkundige aard. verenigd in de → Die...

Nederlandse, Vlaamse en Afrikaanse taal- en kultuurgebied.

bijvorm van het woord duits; betekent oorspronkelijk ,,taal van het volk”, in middeleeuwen: Germaans, Nederlands. Vgl. Nederduits Hervormd = Nederlands Hervormd. In de Groot-Nederlandse Beweging wordt het woord D. veel gebruikt als synoniem voor Nederlands ’(= Noord-Ned. en Vlaams). Iemand iets D. maken: in N. Ned.: iemand iets op de mo...