De cederen van den Libanon worden zoowel afgehouwen als de hysop
Ceder, 1 Koning 4: 33. Deze aan 1 Koning 4: 33 ontleende spreekwijze beteekent dat zoowel de grootsten en machtigsten aan de wet der vergankelijkheid onderhevig zijn, als de kleinen en geringen, en dus aanzien noch rijkdom vrijwaren tegen den dood. Het zeer oostersch gekleurd maar met volkomen juiste beeldspraak gekozen spreekwoord, heeft zijn oors...