Wat is de betekenis van DAVID, JAN (Vrijbuiter)?

2025-07-24
Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

DAVID, JAN (Vrijbuiter)

een Hollander, en vermaard Vrijbuiter in de zeventiende eeuwe. Naar Jamaika geweeken zijnde, behaalde hij grooten buit op de Spanjaarden, en verrichtte, met negentig man, die hij bij zig had, stoute daaden. Onder zijne andere bedrijven verdient gemeld te worden, zijne ondemeeming op Grenada, op den oever van het Meir Nicaragua...