Wat is de betekenis van Cosijn?

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Cosijn

Cosijn - Pieter Jacob, Ned. taalkundige; * 1840 te Rijswijk, ✝ 1899 te Leiden. Sinds 1877 was C. hoogleeraar te Leiden in het oud-Germaansch, meer speciaal het Angelsaksisch. In 1870 richtte hij met Eelco Verwijs de Taal- en Letterbode op. Tot 1877 mede-redacteur van het Groot Woordenboek der Nederlandsche taal. Gaf o.a. verscheidene Nederlandsche...

2025-07-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Cosijn

Cosijn (Peter Jacob), geb. 1840 te Rijswijk, overl. 1899; sinds 1879 hoogleeraar in de Oudgermaansche taal- en letterkunde te Leiden, een der eerste Germanisten van ons land. In de „Taal- en Letterbode” (1870-1876), waarvan hij een der redacteuren was, evenals in de daarna verschenen „Taalkundige Bijdragen” (1877-1879) verschenen tal van artikelen...

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Cosijn

Pieter Jakob, Ned. taalkundige, *29. 1 1. 1840 Rijswijk, ♱30.8.1899 Leiden. Cosijn werd in 1871 redacteur van het Woordenboek der Ned. Taal en in 1877 hoogleraar Oudgermaans te Leiden. Werken: Ned. spraakkunst (2 dln. 1867—69), De Oudnederlandsche psalmen (1873), Altwestsächsische Grammatik (2 dln. 1883-88), Aanteekeningen op den B&eacut...