Wat is de betekenis van Condensator?

(Lat.), m. (-en, -s). 1. toestel tot het opeenhopen van electriciteit bestaande uit geleiders in de vorm van bekleedsels, gescheiden door een niet geleidende laag; de eenvoudigste vorm is de Leidse fles; variabele condensator, met veranderlijke capaciteit; 2. condensor.

condensator - Zelfstandignaamwoord 1. (elektrotechniek) elektrisch onderdeel dat een hoeveelheid elektrische lading kan opslaan Woordherkomst Naamwoord van handeling van condenseren (met het voorvoegsel con-) met het achtervoegsel -ator Verwante begrippen elektrisch netwerk

condensator - zelfstandig naamwoord uitspraak: con-den-sa-tor 1. toestel dat een elektrische lading kan vasthouden ♢ er zijn condensatoren nodig om de elektrische spanning stabiel te houden Zelfstandig naamwoord: con-den-sa-tor ...

[modern Lat.] elektrisch apparaat, bestaande uit twee geleiders waartussen een isolator (niet-geleider) is aangebracht, bijv. papier, mica of een keramisch produkt e.d. Zo’n toestel kan elektrische ladingen ophopen tot een bep. maximum, de capaciteit.

(kondensator) toestel tot condenseren; toestel tot het opeenhopen van elektriciteit '

condensator - In koelingssystemen, de warmtewisselaars die hitte aan het koelmiddel onttrekken en een heet gas onder druk veranderen in een koele vloeistof.

(Fr.: condensateur; Du.: Kondensator; Eng.: capacitor), in de elektrotechniek een fundamenteel netwerkelement dat in een gelijkstroomnetwerk dient om lading op te zamelen en in een wisselstroomnetwerk om wisselstroom door te laten, in beginsel bestaande uit twee metalen elektroden, gescheiden door een isolerende laag (di...

een instrument om hoge electrische spanning te bereiken.

(→ condenseren). Verdichter. Toestel bestaande uit twee geleiders, gescheiden door een niet-geleider. Het kreeg dezen naam omdat het in een kleine ruimte veel electriciteit kan bevatten.