Claudo
I. clausi, clausum (3), na Augustus ook clūdo, clūsi, clūsum (3); 1. in ’t alg., (een opening of open ruimte) sluiten, afsluiten, toedoen, versperren, dichtstoppen, p a r t. p l u r. n e u t r. s u b s t., clausa, sluiting, slot, slot en grendel, Sall.; (een weg, pas, land enz.) versperren, onbegaanbaar, ontoegankelijk maken; (een l...