Wat is de betekenis van Blauwtje?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Blauwtje

o. (-s), 1. een blauwtje lopen, afgewezen worden bij een huwelijksaanzoek; 2. geslacht van blauwe vlindertjes (Lycaena); 3. overdruk op blauw papier. 4. velletje carbonpapier.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

blauwtje

1) (1985) (inf. Den Haag) briefje van 50 gulden. • (Ad van Gaalen en Frans van den Mosselaar: Kèk mè nâh. Plat & bekakt Haags. 1985) 2) (1990) (Den Haag) (politie) bekeuring. Bij de Utrechtse politie is dit een knak*. • Een Haagse politieagent heeft het vaak over een 'blauwtje' in plaa...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

blauwtje

blauwtje - Zelfstandignaamwoord 1. een bepaald soort vlinder, b.v. het heideblauwtje, (Plebeius argus) Het icarus blauwtje of gewoon blauwtje is een vrij algemene verschijning in onze streken. 2. (eufemisme), (figuurlijk) een mentale blauwe plek ten gevolge van de afwijzing v...

2025-07-25
Jargon & Slang van Politieagenten en rechercheurs

Marc De Coster (2017)

Blauwtje

Blauwtje - Haags voor bekeuring. Vgl. geeltje en prent.

2025-07-25
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

blauwtje

Waarnaar verwijst blauwtje in de uitdrukking een blauwtje lopen? a Naar een blauw oog. Iemand die tevergeefs zijn aanbedene blijft achtervolgen met liefdesbrieven en attenties, loopt de kans dat die persoon hem een blauw oog slaat. b Naar het scheenbeen. In de zeventiende eeuw was de volledige uitdrukking een blauwe scheen lopen, wat...

2025-07-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

blauwtje

(het, -s), syn. van blauwfoortje: z.a. Ook het blauwtje interesseerde hem niet. Een blauwgrijze vogel, die ik op een morgen in een hoek van de kamer had gevonden, één vleugel lam en beschadigd, mogelijk een windbuks (de Recht 76). Etym.: De naam verwijst naar de kleur. S blawki = id. In AN is b. de naam voor een groep van blauwe dagvl...

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

blauwtje

o. blauwtjes: zegsw. een blauwtje lopen, door een meisje afgewezen worden.

2025-07-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Blauwtje

dagvlindertje met blauwe boven- en grijze onderzijde der vleugels; groene rups met gele zijstrepen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

blauwtje

o. (-s) 1. aan de bovenzijde blauwe vlinder die bij ons, op zonnige weiden en heiden, voorkomt (Lycaena icarus). 2. blauwe scheen : een loven.