Beug
v. (-en), 1. vistuig bestaande uit een lijn van ruim 70 m, waaraan op bepaalde afstanden korte dwarslijntjes (sneuen) zijn vastgemaakt, voorzien van vishaken, ook hoekwant geheten: met de beug vangt men kabeljauw, schelvis en platvis in de Noordzee; — bij de wijde beug staan de sneuen 3,20 m uit elkaar (voor de kab...