is de naam van een soort vistuig (geen visnet), dat bestaat uit ± 200 lijnen, elk van ± 76 M. lengte en dus in ’t geheel ± 15 K.M. lengte. Aan elke lijn zijn weer dwarslijntjes bevestigd, die sneuen worden genoemd en ieder voorzien zijn van een hoek met aas.
De beug wordt gebruikt voor de kabeljauw- of schelvisvangst.