Beneden
I. bw., 1. op een lager gelegen plaats, omlaag: naar, tot, van beneden; — beneden wonen, in een benedenhuis; beneden komen, van een hoger gelegen verdieping naar een lagere; — hier beneden, hier op aarde; — (Ind.) het tegengestelde van de bovenlanden: hij is pas beneden of hij heeft weer malaria....