Wat is de betekenis van baseren?

2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Baseren

(baseerde, heeft gebaseerd), gronden, doen steunen: een mening, een stelling baseren op — ; — zich baseren op, steunen op, uitgaan van; — dat is daarop gebaseerd dat... ., berust daarop.

2025-07-21
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

baseren

baseren - regelmatig werkwoord uitspraak: ba-se-ren 1. waar je van uitgaat, hoe je tot een mening komt ♢ waar is die mening op gebaseerd? Regelmatig werkwoord: ba-se-ren ik baseer jij/u...

2025-07-21
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Baseren

doen steunen; funderen

2025-07-21
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Baseren

grondvesten; bouwen op, steunen.

2025-07-21
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

baseren

grondvesten, gronden; de grond leggen tot.

2025-07-21
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

baseren

gebaseerd (Fr. gronden, grondvesten, bouwen op): op iets gebaseerd; zich baseren op.

2025-07-21
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

baseren

(ba'ze:rən) (baseerde, heeft gebaseerd) [basis] 1. gronden, grondvesten, bouwen op. 2. steunen: zich op.

2025-07-21
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Baseren

(baseerde, heeft gebaseerd), gronden, doen steunen: een mening baseren op.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-21
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

baseren

baseren ww. 'gronden' categorie: leenwoord Nnl. gebaseerd (verl.deelw.) [1798; WNT wetgeving], baseeren [1847; Kramers], maar al mnl. baseren[/i] als onovergankelijk werkwoord 'gebaseerd, gegrond zijn' [1340-50; MNW-R]. Ontleend aan Frans baser 'id.' [1787; Rey], eerder al in de concrete betekenis...