Arbeider
m. (-s), 1. iem. die moet leven van het loon dat hij voor zijn (handen)arbeid krijgt: arbeiders op het veld, boerenarbeiders ; arbeiders in de venen, veenwerkers ; arbeiders in verschillende takken van nijverheid, werklieden; — spr. de arbeider is zijn loon waardig ; 2. iem. die op geestelijk of zedelijk gebied kr...