Synoniemen zoeken
Synoniem van arbeider
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
arbeider
arbeider, heet een werknemer die handarbeid verricht. Werkman, handarbeider en hoofdarbeider zijn synoniemen. In een boerenbedrijf is de landarbeider werkzaam; als hij per dag wordt uitbetaald, noem je hem dagloner of daggelder. Is de dagloner een 'inlander' en doet hij zwaar werk, zoals sjouwen, dan heet hij koelie. De haven is het werkterrein van de havenarbeider, havenwerker, dokwerker of, in België, dokker; schepen worden door bootwerkers gelost en geladen. Met Jan Boezeroen en Jan met de pet bedoelt men 'de gemiddelde arbeider'. In de bouw werken bouwvakkers of bouwvakarbeiders. Wikkels worden in sigarenfabrieken door een bosjesmaker gemaakt. De gastarbeider is afkomstig uit een Zuideuropees land of een ontwikkelingsland; hij is naar een hoog geïndustrialiseerd land geëmigreerd.
Zie ook: werknemer.
Zie verder: arbeidskracht.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Arbeider
Een persoon, die voor loon meest lichamelijken arbeid verricht. Werkman wordt gebezigd van hen, die eene werk¬zaamheid of een beroep heeft, waarvoor ondervinding en kennis noodig zijn. Arbeider duidt meer aan degene die werkzaamheden verricht, waarvoor weinig geestesoefening of wetenschap en kunstvaardigheid, maar vooral spierkracht gevorderd wordt. De tuinman en de boer hebben hun arbeiders, de timmerman en de metselaar hun werklieden.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
arbeider
arbeider - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ar-bei-der
1. iemand die lichamelijk werk doet waar weinig opleiding voor nodig is
♢ er werkten in 1900 veel arbeiders in de fabrieken
1. gastarbeider
[arbeider uit het buitenland die hier werkt]
Zelfstandig naamwoord: ar-bei-der
de arbeider
de arbeiders
het arbeidertje
Synoniemen
werker