Appointeren
(appointeerde, heeft geappointeerd), (<Fr.), 1. bezoldigen ; 2. (recht.) de dag van behandeling vaststellen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(appointeerde, heeft geappointeerd), (<Fr.), 1. bezoldigen ; 2. (recht.) de dag van behandeling vaststellen.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. appointer = bezoldigen] 1. (een ambtenaar) bezoldigen; 2. (jur.) de dag van de behandeling van een zaak vaststellen; 3. (Fr. appointir = aanpunten] aanstippen, pointeren (z.a.).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
(‘te:rən) (appointeerde, heeft geappointeerd) 1. bezoldigen. 2. Recht, de partijen bescheiden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: