Wat is de betekenis van Appointeren?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Appointeren

(appointeerde, heeft geappointeerd), (<Fr.), 1. bezoldigen ; 2. (recht.) de dag van behandeling vaststellen.

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Appointeren

[Fr. appointer = bezoldigen] 1. (een ambtenaar) bezoldigen; 2. (jur.) de dag van de behandeling van een zaak vaststellen; 3. (Fr. appointir = aanpunten] aanstippen, pointeren (z.a.).

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Appointeren

de dag van behandeling vaststellen (rechtsk.); bezoldigen; aanstippen

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Appointeren

een rekening vergelijken met de boeken; bezoldigen.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

appointeren

(‘te:rən) (appointeerde, heeft geappointeerd) 1. bezoldigen. 2. Recht, de partijen bescheiden.

2025-07-25
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

appointéren

Transigere, componere, decidere de negotio aliquo, controuersiam dirimere.