Wat is de betekenis van anticipeer?

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

anticipeer

anticipeer - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van anticiperen ♢ Ik anticipeer 2. gebiedende wijs van anticiperen anticipeer! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van anticiperen antic...