Wat is de betekenis van anticipeert?

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

anticipeert

anticipeert - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van anticiperen ♢ Jij anticipeert 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van anticiperen ♢ Hij anticipeert 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van anticiperen ...

Gerelateerde zoekopdrachten