Wat is de betekenis van Āmitto?

2025-07-26
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Āmitto

mīsi, missum (3), 1. eig., wegzenden, laten gaan, loslaten, laten glippen. 2. overdr., in ’t alg., laten varen, opgeven, van iets afzien, fidem, zijn woord breken (zie ook hieronder). | in ’t bijz., onopgemerkt laten, ongebruikt laten voorbijgaan, zich laten ontgaan; verliezen, inboeten, optimates, de gunst der aanzienlijk...

Gerelateerde zoekopdrachten