Wat is de betekenis van Äber?

2025-07-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Aber

I. aber: maar, echter, toch; (Bijbel en dichterlijk) en, nu; oder aber, of wel; aber und abermals, telkens weer; tausend und aber tausend, duizend en nog eens duizend; er glaubt es nicht, aber ich!, hij gelooft het niet, maar ik wel!; Jesus aber sagte..., en Jezus zeide....; II. Aber: maar; es ist ein Aber dabei, er is een maar bij.

2025-07-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Äber

(zuidd.) sneeuvrij.

2025-07-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Aber

= aan den mond van, in Keltische namen van plaatsen in Wales en Schotland ; zoo beteekent Aberavon, stad aan den mond van de Avon, Aberdeen, stad aan den mond van de Dee, enz.

2025-07-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Aber

een eeltisch woord, waarmee namen van verscheideme plaatsen in Wales en Schotland zijn saamgesteld; het heeft de beteekemis van: aan de uitmonding van... Abeirbrothock aan de monding van de Brothock enz,.