accentus
1. in de Gregoriaanse muziek de beklemtoning van een lettergreep bij recitatief-gezangen; 2. in de 16de eeuw aanduiding voor recitatief-gezangen in het algemeen.
S. van Ameringen (1962)
1. in de Gregoriaanse muziek de beklemtoning van een lettergreep bij recitatief-gezangen; 2. in de 16de eeuw aanduiding voor recitatief-gezangen in het algemeen.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
in de liturgie en in het Gregoriaansch noemt men vooral in de late Middeleeuwen de verschillende melodische recitatiefzangen van priester, diaken en subdiaken (acoliet). Bij deze zangen had het accent een overwegende rol, in tegenstelling met de min of meer versierde zangen: zie Concentus, zie Liturgische zang.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
accentus - accen'tus [Lat.], m: 1. spraakmelodie in het algemeen; 2. (gregoriaans) bepaalde liturgische gezangen, m.n. lezingen en recitatieven. Karakteristiek is hierbij de behandeling van zinsbouw en woordklemtoon zoals die in de melodie naar voren komen middels vaste formules en wendingen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Accentus - Men onderscheidt Cantus accentus, gezang naar den toonval en Cantus Concentus, samenzang. De cantus accentus gelijkt meer op een plechtige voorlezing dan op een gezang, en wordt slechts door één persoon uitgevoerd, terwijl de cantus concentus door meerderen tegelijk wordt voorgedragen. Met het oog op dit practisch verschil, vat men onder...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: