Aanspreken
(sprak aan, heeft aangesproken), 1.het woord richten tot — (om een gesprek te voeren of in een rede): iem. vriendelijk, beleefd, zacht, bars, lomp, hard aanspreken, op zulk een toon tot hem spreken ; — iem. met freule aanspreken, haar die titel geven; —iem. voor (in de plaats van) een ander aanspreken, zich in...