Wat is de betekenis van aanspreken?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanspreken

(sprak aan, heeft aangesproken), 1.het woord richten tot — (om een gesprek te voeren of in een rede): iem. vriendelijk, beleefd, zacht, bars, lomp, hard aanspreken, op zulk een toon tot hem spreken ; — iem. met freule aanspreken, haar die titel geven; —iem. voor (in de plaats van) een ander aanspreken, zich in...

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanspreken

aanspreken - Werkwoord 1. toespreken De verlegen man durfde het mooie meisje niet aan te spreken op het feeestje. 2. instemming of weerklank wekken Hoewel het misschien heel goede plannen waren, het sprak de meeste mensen niet aan....

2025-07-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aanspreken

aanspreken - onregelmatig werkwoord uitspraak: aan-spre-ken 1. tegen iemand beginnen te praten ♢ ik werd bij de ingang aangesproken door de portier 1. de aangesproken persoon [persoon die in een ta...

2025-07-27
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Aanspreken

Het werkwoord aanspreken wordt tegenwoordig gebruikt in een betekenis die het vroeger niet had en die kennelijk aan het Duits is ontleend. Men zegt bijvoorbeeld: wat je daar zegt spreekt mij helemaal niet aan voor: daar kan ik niet inkomen, dat zegt mij niets. Het Duitse woordenboek geeft als voorbeeld: dieses Gemälde spricht mich an voor: bev...

2025-07-27
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Aanspreken

noemt men het op het oog schatten van de afmetingen, het volume, of de vorm van een boom, of een opstand.

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanspreken

v., oansprekke, tasprekke; (aanklampen), oanklamp(j)e, geweken nimme; (leedzeggen), omsizze, leed(oan)sizze, leedbidde, kaeije; met U —, jokje; met jij —, doukje.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanspreken

sprak -, h. -gesproken (1 het woord tot iem. richten; 2 een naam enz. geven; 3 zich tot iem. richten om iets te verkrijgen, een gunst, inlichting enz.; 4 van geld enz.: beginnen te gebruiken); 1 iem. op straat -; 2 met mijnheer-; 3 heb jij er al iem. om -gesproken? 4 zijn beurs -, de fles -; nog: (rechtst.) iem. in rechten -, voor het gerecht dage...

2025-07-27
Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Aanspreken

Klank geven. Een stem of instrument kan licht (gemakkelijk) of zwaar (moeilijk) aanspreken.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanspreken

(’a:n) (sprak aan, heeft aangesproken) A. BEDR. I. Eig. 1. Algm. spreken tot: hij sprak mij op straat aan; iemand minzaam, met een naam of titel -. iemand om iets, over iets, voor, ten behoeve van een ander -. Syn. toespreken. 2. Recht, in rechten aanspreken, voor het gerecht dagen : iemand (in rechten) om teruggave van een goed. II. Met...