Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Kroonkraanvogel

betekenis & definitie

Het zijn fascinerende dieren, zowel in de dierentuin waar men ze van nabij kan bewonderen, als in het wild waar ze door hun schuwheid meestal niet zo dicht te benaderen zijn – maar dat wordt ruimschoots goedgemaakt door hun uitzonderlijke gratie. De sierlijke, op het achterhoofd ontspringende pluimveren lijken in de zon van puur goud.

Ervoor, op de kop dus, dragen ze een soort zwart kapje dat er als zacht, glanzend bont uitziet. De naakte wangen zijn verdeeld in een wit en een rood vlak. Onder aan de kop hangen ten overvloede nog twee lange of korte rode lelletjes, sterk geaccentueerd door de effen grijze of zwarte hals. Overigens zijn de vogels donkergrijs, bij zwart af, met een sprankelende witte plek en prachtige bruinrode tinten op de vleugels. En dan is er nog niets gezegd over hun gracieuze manier van lopen, hun prachtige vlucht of de oogverblindende mengeling van wit, bruin, zwart en goud wanneer ze op de grond neerstrijken of terloops even voor elkaar ‘dansen’. In de broedtijd zijn hun bewegingen helemaal een feest voor het oog, ook in de dierentuin. Ze leven zich dan geheel uit in hun beroemde dansen; ze draaien, buigend en met gespreide vleugels, vederlicht opspringend om elkaar heen, af en toe hun trompetachtige roep slakend om dan een paar keer hoog op te veren of in snelle ren om de partner te draaien. Meermalen heb ik ze in Afrika zo bezig gezien, helaas steeds van nogal grote afstand. Kwam ik te dichtbij, dan braken ze hun dans af en vlogen op om een paar honderd meter verder, na een sierlijke glijvlucht, het spel voort te zetten. Vele keren ook heb ik ze in hoge boomtoppen gezien, bij voorkeur op de platte kruin van schermaccacia’s waar ze alle ruimte en gelegenheid vonden, met hun schoonheid te pronken.

Vier vormen worden er onderscheiden. Tot voor kort beschouwde men die als aparte soorten. Bepalend daarbij was of het dier een grijze of zwarte hals had, hoe het rood en wit op de wangen was verdeeld en wat de lengte was van de halslelletjes. Mede omdat er allerlei overgangsvormen bleken te bestaan – wat op een nauwe relatie wijst – heeft men de kroonkranen wijselijk in één soort ondergebracht.

Kroonkraanvogels leven meestal in de buurt van water, onder andere moerassen. In en na de grote regentijd zijn ze ook in droge streken te vinden waar dan vele plassen en poelen zijn. Doorgaans wordt in de moerassen gebroed, al doen ze dat ook wel in bomen. Vaak wordt het nest in ondiep water gebouwd waarbij de vogels zoveel takken op elkaar stapelen dat de toplaag boven het oppervlak uitsteekt. De daarop gelegde eieren hebben een droog plaatsje en zijn tevens vrij goed beschermd tegen allerlei eierrovende landdieren.

In het algemeen zijn het zeer nuttige vogels die grote hoeveelheden insekten verorberen, speciaal sprinkhanen. Daarnaast eten ze ook plantaardige kost – met een zekere voorliefde voor jonge cultuurgewassen, wat ze bij de farmers tijdelijk minder populair maakt. Het is een kostelijk gezicht, een groepje kroonkranen bezig te zien met voedsel zoeken. Een paar meter van elkaar, soms in een rij, lopen ze met kleine vlugge stapjes rond waarbij ze hard op de grond stampen zodat de in het gras verborgen insekten verschrikt opvliegen – en prompt door de feilloos priemende snavel worden opgehapt.

Kroonkranen zijn goed in gevangenschap te houden maar gaan er zelden of nooit tot broeden over. Helaas, want kroonkraankuikens zijn, als alle jonge kraanvogels trouwens, kostelijke diertjes die een dag na de geboorte al lustig rondwandelen. Voor de nietige donzen kuikentjes moeten de ouders ontzagwekkend groot zijn. De toeschouwer verwacht elk ogenblik dat een der lange vader- of moederpoten het in de diepte rondscharrelende kroost zal vertrappen of op z’n minst ondersteboven gooien. De oudervogels weten echter precies waar ze de poten moeten neerzetten. Met roerende zorg komen ze met allerlei lekkere hapjes achter hun kroost aan dat, op de hieltjes zittend, rustig afwacht wat er wordt aangeboden.

De ouders houden de lekkernijen in de punt van de snavel aan de jongen voor. De eerste weken krijgen ze alleen dierlijke kost, voornamelijk insekten; later, als ze beginnen zelf naar iets eetbaars te zoeken, wordt ook plantaardig voedsel in de vorm van allerlei zaden opgepikt.

In het wild ziet men kraanvogels dikwijls, net als koereigers en zilverreigers, in de buurt van grazende dieren, wat ze waarschijnlijk profijt oplevert in de vorm van te voorschijn komende insekten.

Totale lengte ong. 90 cm; stahoogte ong. 100 cm.

Lichaam donkergrijs tot zwart, eventueel met grijze hals. Witte vleugeldekveren, vleugels zelf kastanjebruin en zwart. Zwarte kop met goudgele kroon, kale rode en witte wangen, rode lelletjes aan hals.

Voedsel: Plantaardig, zaden enz., en dierlijk, insekten, wormen, slakken, kleine reptielen enz.

Eenvoudig nest, 1-3, meestal 2 blauw- of groenachtige eieren. Broedtijd 28-30 dagen, beide ouders broeden en verzorgen jongen. Zijn na maand 40 cm hoog, na 3 mnd. 70 cm.

Kunnen meer dan 20 jaar worden. Zie ook kraanvogelachtigen.

Crowned Crane • Kronenkranich, Pfauenkranich • Grue couronnée

Balearica pavonina.

< >