Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

fietsenwinkel

betekenis & definitie

fietsenzaak.

winkel waar fietsen en de bijbehorende accessoires verkocht worden, en reparaties en onderhoud aan rijwielen worden uitgevoerd; winkel waar men fietsen en de accessoires daarvoor kan kopen en reparaties en onderhoud kan laten uitvoeren; fietsenzaak.

Voorbeelden:
Geniet van Fietsen [...] is de nieuwe fietsenwinkel in Nunspeet [...]. Een modern bedrijf met een ruime collectie stadsfietsen, toerfietsen, recreatiefietsen, vakantiefietsen en elektrische fietsen.
http://www.genietvanfietsen.nl/, 2010

Omdat ik straks ook nog steeksleutel 13 en 15 moet opzoeken om het stuur en de trappers op de fiets te monteren, zal ik mijn volgende fiets weer gewoon in de fietsenwinkel kopen.
NRC, 2001

< >