Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

fietsenmaker

betekenis & definitie

iemand die fietsen maakt.

iemand die fietsen maakt, verkoopt en herstelt voor zijn beroep.

Voorbeelden:
in de werkwinkel van mijn vader , in de smidse waar de blaasbalg een cycloon van vonken uit het kolenvuur de zwarte schoorsteenkap injoeg en de witgloeiende ijzerstaven stomend en sissend afkoelden in de waterbak , in de werkplaats van de fietsenmaker waar de plaatselijke coureurs in plusfourbroeken hun machines van nieuwe tandwielen en dérailleurs kwamen voorzien en waar overal geheimzinnige stukken materieel rondslingerden , in al deze plaatsen met hun eigen sfeer en geur stonden mijn vriendjes en ik met open mond te luisteren naar de mannen die de wapenfeiten uit de wielerwereld dik in de verf zetten terwijl ze af en toe een klodder bruin tabaksspeeksel tussen de benen mikten .
P. de Wispelaere, Tussen tuin en wereld, 1979

< >