Het in 1950 in het leven geroepen z. vormt een zelfstandig onderdeel van het Landbouw-Egalisatiefonds. Uitgangspunt is, dat de in Ned. voortgebrachte melk gemiddeld, dus in al haar aanwendingen en over de periode van 1 jaar, de gestelde basisprijs af boerderij opbrengt.
Wordt deze gemiddelde melkprijs, welke het karakter draagt van een minimumprijs, niet bereikt, dan komt het tekort ten laste van het Landb.Egalisatiefonds. De inkomsten van het z. worden gevormd door een heffing op de melk ten laste van de producenten; de middelen zijn bestemd bij te dragen in eventuele verliezen bij de uitvoer van melk en zuivelproducten, de subsidiëring van de consumptiemelk en een eventuele extra toeslag ten bate van de consumptiemelk, wanneer de melk in andere aanwendingen méér heeft opgebracht (z. Fondsvorming).