Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Tuinkunst

betekenis & definitie

het kunstvak van de vormgeving van tuin en park, is vergelijkbaar met de bouwkunst, eveneens een gebonden kunst. Als aparte kunst in W.Eur. onderscheiden sinds ongeveer 1550; de beoefenaars waren in de eerste eeuw nog voorn. architecten, die ook b.v. als binnenhuisarchitect en meubelontwerper werkzaam waren (b.v.

MAROT). de MOLLETS en LE NÔTRE waren echter reeds tuinkunstenaars, door hun ontwerptalent voortgekomen uit het tuinliedenberoep. In de t. onderscheidt men een opeenvolging van stijlen: renaissance, barok, romantiek, landschapsstijl, cottage-stijl. Tegenwoordig zoekt de t. naar harmonische composities, waarin het bindend hoofdmoment een belangrijke ruimte is van aangename, sprekende verhoudingen, waar de bijruimten van verschillende verhouding mee in relatie staan. Men poogt deze composities te bereiken zonder willekeurige symmetrie, die slechts van één punt af de ruimten volledig tot hun recht doet komen. In de tuin spelen tegenwoordig de bloemen een grotere rol dan vroeger (z. Border), terwijl de uitbreiding van het houtgewassensortiment de beplantingskeuze en -groepering tot een moeilijk probleem heeft gemaakt (z. Beplanting).Tot de t. kan ook worden gerekend de vormgeving in het landschap (z. Landschapsarchitectuur), die zich de laatste 20 jaar heeft ontwikkeld. De t. als kunstvak wordt in het buitenland dikwijls gedoceerd aan de kunstacademies of aan Schools of Design (scholen voor het ontwerpen), waar ook bouwkunst, stedebouw, vaak industriële vormgeving worden bestudeerd. In Ned. en Duitsl. bestaat vanouds een combinatie met onderwijs in tuinb. en techniek van de tuinaanleg, wat de vormgeving (kunst) niet ten goede is gekomen. In Duitsl. zijn thans ook opleidingen i.v.m. de kunstacademies.

De Ned. toestand heeft echter voor, dat de technische kennis en beheersing van het plantenmateriaal beter is. In Ned. wordt t. gedoceerd aan de Landbouwhogeschool, beperkter aan de speciale cursus in Boskoop, voor architecten en stedebouwers aan de Technische Hogeschool te Delft.

< >