Het Romeinse recht is, voorzover het hier praktische betekenis heeft gehad, vervat in het Corpus Juris Civilis van keizer JUSTINIANUS, in de praktijk intussen belangrijk gewijzigd. Men stelt het Germaanse recht ertegenover, zonder dit evenwel zo gemakkelijk te kunnen aanduiden; het is niet of nauwelijks in wetten neergelegd en uit de gevolgde praktijk (costume, gewoonte) slechts met moeite op te diepen.
I.h.a. mag men zeggen, dat het Romeinse recht sterk de nadruk legt op de Overheid en op de rechten van de individuele eigenaar; het Germaanse recht neigt meer in de richting van gemeenschappen: familie, mark, stam, enz.: en het kent niet de scherpe scheiding tussen eigendom en huur (pacht) van onroerend goed.Ten onzent zijn de beide rechtsstelsels reeds in de middeleeuwen vermengd, zodat een scherpe tegenstelling niet meer viel te maken. De vermenging is van het Z. (Frankrijk) uitgegaan; merkwaardigerwijs was in de latere tijd (16e-18e eeuw : de positie van het Romeinse recht in Friesland het sterkst. Door de codificatie (vaststelling der algemene wetboeken! kort na 1800 is de vermenging definitief vastgelegd.