Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Pacht

betekenis & definitie

(Ned.) Onder p. wordt gewoonlijk verstaan het tijdelijk genot van een landelijk onroerend goed (hoeve of los land) tegen betaling van een bepaalde prijs in geld, producten of diensten. Deze vorm van grondgebruik neemt in Ned. een belangrijke plaats in.

Van de totale geëxploiteerde oppervlakte cultuurland was, blijkens de laatste gepubliceerde statistieken, meer dan de helft in p.; in de laatste 40 jaar nam de p. zelfs in omvang toeAls algemene regel kan men stellen, dat in de kleistreken de p. een grotere verbreiding heeft dan de eigen exploitatie in tegenstelling met de zandstreken, waar de verhoudingen precies omgekeerd liggen.

Aangezien de bedrijven in de zandstreken gemiddeld kleiner zijn dan die in de kleistreken, heeft het feit dat in de zandstreken de pacht minder voorkom dan in de kleistreken tot gevolg, dat onder de kleine bedrijven minder pacht voorkomt dan onder de grotere.

Gezien de betekenis van de p. als vorm van grondgebruik, ligt het voor de hand, dat goed geregelde pachtverhoudingen van het allergrootste belang zijn en dat in verband hiermede het streven naar goed geregelde verhoudingen ook jarenlang een belangrijk onderdeel der agrarische politiek uitmaakte. Goed geregelde verhoudingen bevorderen niet alleen rust op het platteland, doch heffen ook de belemmeringen op, die de verhoging der bodemproductie in de weg staan. Dit laatste kan het geval zijn wanneer de verpachter de pachter al te zeer bindt aan verouderde bepalingen, of de pachttermijn te kort is om aangebrachte verbeteringen volledig tot gelding te maken. Rust op het platteland en verhoging der bodemproductie dienen het algemeen belang. Niet elke door de Regering voorgestelde wijziging der bestaande wetgeving op het gebied van de p. mocht het staatsblad bereiken. Eerst in 1937 kwam de Pachtwet, die een nieuwe regeling bracht.

Deze wet bleef slechts enkele jaren in werking en werd in 1941 vervangen door het z.g. Pachtbesluit. Volgens het Pachtbesluit moet een pachtovereenkomst schriftelijk worden aangegaan. Indien een mondelinge overeenkomst bestaat, kan zowel pachter als verpachter de Grondkamer verzoeken deze overeenkomst schriftelijk vast te leggen, wanneer een der partijen er niet in wil toestemmen dit vrijwillig te doen. Een pachtovereenkomst geldt 12 jaren voor een hoeve en 6 jaren voor los land. Een langere duur is geoorloofd, doch een kortere alleen met goedkeuring der Grondkamer, die deze alleen in zeer bijzondere omstandigheden geeft.

Een pachtovereenkomst kan niet tussentijds worden opgezegd. De pachtovereenkomsten, aangegaan voor ten minste 12 jaren (hoeve) of ten minste 6 jaren (los land) kunnen door de Pachtkamer worden verlengd. Het verzoek daartoe moet ten minste 1 jaar vóór het aflopen van de pachttermijn worden gedaan. Wanneer de verpachter niet met de verlenging instemt, beslist de Pachtkamer. Elke pachtovereenkomst dient met 2 afschriften ter goedkeuring aan de Grondkamer te worden gezonden. Wenst men herziening van de pachtprijs, dan is dit wettelijk mogelijk telkens wanneer de pacht 3 jaar heeft gelopen.

Van alle uitspraken van de pachtrechter kan binnen 1 maand beroep worden ingesteld bij de Pachtkamer van het Gerechtshof te Arnhem; ook tegen de meeste beslissingen van de Grondkamer kan beroep worden ingesteld en wel bij de Centrale Grondkamer. Zowel de Pachtwet als het Pachtbesluit hebben een gunstige uitwerking gehad op de pachtverhoudingen. De opgedane ervaringen hebben natuurlijk de bijzondere aandacht op enkele lacunes gevestigd. In verband hiermede heeft de Regering in 1947 een Staatscommissie met Prof. Mr Dr G. v. D.

BF.RGH als Voorzitter, ingesteld. Deze heeft haar studie en voorstellen neergelegd in een rapport dat in 1950 is verschenen. In dit rapport is een nieuw ontwerp-Pachtwet opgenomen.

De Regering heeft dit ontwerp slechts ten dele gevolgd en een eigen ontwerp opgesteld, dat thans nog bij de Tweede Kamer aanhangig is. Ingrijpende wijzigingen zal de nieuwe wet vermoedelijk niet brengen. A. L. H. ROEBROEK.

(België) Volgens de telling van 1950 bedroeg de globale oppervlakte der in bedrijf genomen gronden 1.816.000 ha, waarvan 1.211.000 in p. genomen en

605.000 door de eigenaar zelf gebruikt. De verhouding tussen het indirect en direct gebruik is dus 67 tegenover 33%. Dit is op één na de grootste verhouding in de landen van W.Europa. Evenals in Ned. stelt men vast dat het pacht- of indirect gebruik meest voorkomt in de streken met polder-, leem- of zandleemgronden (W. Vlaanderen, O. Vlaanderen, Henegouwen, Namen), terwijl het direct gebruik het meest verbreid is in de provincies met zand- of mergelgronden (Limburg en Luxemburg).

Deze laatste jaren is er een streven naar bevordering van het direct gebruik.

In België is de duur der p. door de wet van 7 Juli 1951 vastgesteld als volgt: eerste ingebruikneming, minimum 9 jaren; tweede ingebruikneming eveneens minimum 9 jaren; volgende ingebruiknemingen, onbepaalde duur. Aan dit principe zijn evenwel een hele reeks uitzonderingen en afwijkingen ten voordele van de verpachter toegevoegd; daarentegen heeft de pachter steeds het recht, zebs indien desaangaande niets bedongen werd in het contract, de p. op te zeggen vóór het verstrijken van de pachttermijn.

Wenst de verpachter na het verstrijken van de eerste of van één der volgende termijnen een einde te maken aan de overeenkomst, zo heeft hij aan de pachter een opzegging te doen in een bericht dat een voldoende ernstig geachte reden inhoudt en in de door de wet bepaalde vormen is betekend.

< >