en verhuur is de overeenkomst, waarbij de verhuurder zich verbindt aan de huurder het gebruik van enige zaak huis, roerend goed) te verschaffen gedurende bepaalde tijd tegen een (veelal) geldelijke contraprestatie van de huurder: deze contraprestatie zelf wordt ook wel h. genoemd. De verhuurder is verplicht aan de huurder gedurende de huurperiode het vrije genot te waarborgen; de huurder is verplicht het gehuurde behoorlijk te gebruiken en het in goede staat weer op te leveren.
Ook in geval van verkoop moet de h. gestand worden gedaan (koop breekt geen h.). In geval van h. van woningen en gebouwen is de verhuurder (i.h.a.) verplicht tot het onderhoud, de huurder tot geringe en dagelijkse reparaties. De huurovereenkomst behoeft niet schriftelijk te worden aangegaan. Behalve hetgeen het B.W. over de huurovereenkomst i.h.a. bevat en behoudens de bijzondere bedingen tussen partijen is hierbij ook te letten op de plaatselijke gebruiken en algemeen gebruikelijke bedingen, die geacht worden deel van de huurovereenkomst uit te maken. Voor agrarische eigendommen en voor visrechten geldt geen h., doch pacht.Voor de buitengewone omstandigheden van de oorlog en de na-oorlogse periode geldt de Huurbeschermingswet, inzonderheid voor de h. van woningen. Deze verzekert aan de huurder de voortduring der h., vrijwaart hem tegen opzegging door de verhuurder, doch alleen zolang de huurder zijnerzijds zijn verplichtingen behoorlijk nakomt en zolang niet de verhuurder het verhuurde dringend voor eigen gebruik nodig heeft: in dit laatste geval kan de verhuurder, na behoorlijke opzegging, van de kantonrechter ontbinding der overeenkomst verkrijgen. Ook t.a.v. dienst- en bedrijfswoningen geldt dit laatste. Als huurprijs geldt de h., die in Mei 1940 gold. met inachtneming der procentuele verhogingen door het Rijk vastgesteld.