Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Maandagziekte

betekenis & definitie

is een ziekte van, vooral zware, paarden, die vooral optreedt na een rustdag of rustperiode, gedurende welke de voeding op dezelfde krachtige wijze is voortgezet als in de tijd, dat de dieren hard moeten werken. De verschijnselen zijn: m.o.m. ernstige verlamming, voorn. van de achterband, en bloedwateren.

De verlamming is een gevolg van de aantasting van de spieren en deze ontstaat weer door een ophoping van blocdsuiker (glycogeen) in de spieren, gedurende de rustperiode. Deze spiersuiker wordt nl., bij de samentrekking van de spieren, afgebroken voor het leveren van de voor de spiercontractie nodige energie. Daarbij ontstaat melkzuur, en bij m. in zo grote concentratie, dat het niet, zoals normaal wèl gebeurt, snel genoeg kan worden geneutraliseerd. Het lichaam reageert hierop door toevoer van vocht, wat de spiervezels doet opzwellen. Daardoor wordt de bloedtoevoer bemoeilijkt, wat weer een tekort aan zuurstof met zich meebrengt. Dit belemmert in nog sterkere mate het verbranden van het reeds te veel aanwezige melkzuur.

Om deze ziekte te voorkomen moet de boer zijn werkpaarden gedurende de rustdagen op half rantsoen zetten en zo rnogelijk enige beweging geven. Treedt de ziekte op dan is het nodig de dierenarts te waarschuwen en het paard absolute rust te geven. Lit.: J. WESTER, Orgaanziekten der grote huisdieren.

< >