of factoren zijn genen (erfelijke factoren., die een organisme niet-levensvatbaar doen zijn, d.w.z. op een vroeg of soms op een wat later stadium doen sterven. Men onderscheidt meestal recessief l.g. en dominant l.g. (factoren).
Wanneer de heterozygote individuen (b.v. Aa) volkomen gelijk zijn aan de homozygoot normale (AA), dan heeft men te maken met een recessief letale factor (a); herkenning van b.v. een Aa stier als zodanig is dan alleen mogelijk d.m.v. de nakomelingen uit de paring met één of meer Aa koeien (b.v. een aantal van zijn dochters): het optreden van een letaal (aa) kalf betekent, dat de stier het genotype Aa bezit. Van een dominant l. factor wordt gesproken, wanneer de heterozygoot zich wél onderscheidt van de homozygoot normale, al is ook dan het letaal zijn zelf eigenlijk nog evenzeer recessief. Een dominant letale factor in de strenge betekenis van het woord dominant zou reeds de heterozygoot doen afsterven en daarmee onmiddellijk ophouden te bestaan.