1. (algemeen) Zand- en heidestreek aan weerszijden van de Ned.-Belg. grens. O.
N. Brab., het Ned. gedeelte, vormde oudtijds het Z. kwartier van de Meierij van s-Hertogenbosch. De Limburgse en Antwerpse Kempen in België worden in het Z. begrensd door de Demer en de Dijle. K. is een gebied van gemengd bedrijf, maar met het accent op de akkerbouw. Productie-overschotten van rogge en haver. De rundveehouderij is op melkproductie gericht.
In de Ned. landbouwstatistiek indeling 1910) is K. een deel van de Z. en O. zandgronden. In België treedt de veeteelt meer op de voorgrond. Door selectie werd het roodbonte Kempens vee één der beste Belgische rassen.2.( volksk.) de Kempen waren maar een arm land. zodat men van de Kempenboer zei:
Hij eet zijn paard en slaapt bij zijn voerman.
Immers was de os zijn paard en zijn vrouw was de voerman.