Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Fabricii

betekenis & definitie

Fabricii - hernicisch geslacht uit Aletrium. 1) C. Fabricius Luscīnus verhuisde omstreeks 300 naar Rome. Als consul streed hij in 282 zegevierend tegen de Samnieten, Lucaniërs en Bruttiërs.

Daarna werd hij als gezant naar Tarentum afgevaardigd, doch daar wederrechtelijk gevangen gehouden. In 280 streed hij onder den consul P. Valerius Laevīnus in den slag bij Heraclēa tegen Pyrrhus.

In 279 was Fabricius als legaat in den slag bij Asculum (Ausculum). Daarna werd hij als gezant tot Pyrrhus gezonden, met wien hij tot overeenstemming schijnt gekomen te zijn; de vrede kwam echter niet tot stand, (zie Claudii no. 5). In 278 was hij opnieuw consul.

Hij ontving toen van ’s konings lijfarts een aanbod om den koning te vergiftigen, doch in plaats van dit aan te nemen, gaf hij er den koning bericht van.

In 275 was hij censor en ging met gestrengheid alle noodelooze weelde tegen. Hij stierf arm; de staat gaf aan zijne dochters een bruidschat.—2) L.

Fabricius bouwde in 62 den pons Fabricius van Rome naar de insula Tiberina.—3) Q. Fabricius, volkstribuun in 57, deed een wetsvoorstel tot terugroeping van Cicero, doch Clodius verhinderde de aanneming er van.—4) A. Fabricius Veiento, z.

Veiento (A. Fabricius).