Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Tarentum

betekenis & definitie

Tarentum - 1) = Terentum .—2) Τάρας, thans Taranto, Tarente, voorname stad in het Z. van Italia, aan een inham in den N.O. hoek van den sinus Tarentinus gesticht door Iapygiërs, doch later gekoloniseerd door de uit Sparta verdreven Partheniae onder aanvoering van Phalanthus (707), vandaar bij Horatius de benaming Lacedaemonium Tarentium. Tarentum, in eene allerbekoorlijkste streek gelegen, machtig door zeevaart, handel en nijverheid, verhief zich spoedig boven de andere grieksche volkplantingen van Magna Graecia, doch verviel ook tot een weelderigheid, die zijn ondergang ten gevolge had.

De houding der Tarentijnen gedurende de samnietische oorlogen bracht hen in botsing met Rome. Zij riepen Pyrrhus, koning van Epīrus, te hulp, die echter na twee overwinningen en ééne nederlaag Italia moest verlaten (275).

De strijd, thans al te ongelijk, eindigde in 272 met de verovering der stad, die daarbij half werd verwoest. In 212 trachtten de tarentijnsche gijzelaars te Rome te ontvluchten, doch werden bij Tarracīna achterhaald, teruggebracht en, na gegeeseld te zijn, van de Tarpejische rots geworpen.

Op het bericht hiervan zwoeren eenige aanzienlijke jongelingen te T. samen, en hun verraad, geholpen door de zorgeloosheid van den rom. bevelhebber, speelde de stad aan Hannibal in handen. De burcht bleef echter in het bezit der Rom.

In 209 werd T. door de Rom. heroverd en geplunderd, terwijl alles, wat de soldaten ontmoetten, over de kling werd gejaagd en 30000 inwoners als slaven werden verkocht. In 122 werd er door C.

Gracchus eene rom. kolonie heen gebracht, en dank zij hare ligging, verhief de stad zich weder tot een ongemeenen bloei, doch met de welvaart keerden ook weelderigheid en verwijfdheid terug (molle Tarentum).