letterkundige. *16.3.1581 Amsterdam. ✝ 21.5.1647 ’s-Gravenhage; zoon van
→ C.P. Hooft: 1609 drost van Muiden en baljuw van Gooiland. Zijn ambtswoning, het Muiderslot, werd middelpunt van een groep talentvolle geestverwanten (Muiderkring); Hooft was antidogmatisch en tolerant, voorstander van een verlichte monarchie; naast dichter en toneelschrijver ook geschiedschrijver: Nederlandsche Historiën, over de periode 1555-87, in navolging van de stijl van Tacitus, berustende op gedegen bronnenkennis, (verk. uitg. door M.Nijhoff. 1947).
Litt. J.D.M.Cornelissen. Hooft en Tacitus (1938); H.W. van Tricht. P.C.Hooft (3 dln. 1976 vlg.); S.Groeneveld, P.C.Hooft en de geschiedenis van zijn eigen tijd (in: BMGN. 1978).