In het Nederlands wordt ogenblikkelijk (adjectief en bijwoord) in 5 nauw verwante betekenissen gebruikt:
1.zeer kort van duur: een ogenblikkelijke indruk;
2.op dat ogenblik bestaand: er is geen ogenblikkelijk gevaar;
3.tegenwoordig, actueel: de ogenblikkelijke behoefte;
4.onmiddellijk (adjectief): de ogenblikkelijke gevolgen van de botsing;
5.onmiddellijk (bijwoord): ga ogenblikkelijk.
Sommige puristen beschouwen elk adjectivisch gebruik van ogenblikkelijk als een germanisme (D. ‘augenblicklich’). Andere aanvaarden het slechts in betekenis 1 en 5.
Wat de woordenboeken betreft, is Koenen de enige die ogenblikkelijk, in betekenis 3, ooit afgekeurd heeft. Vanaf 1974 zegt hij dat ‘de tegenwoordige behoefte’ beter is dan ‘de ogenblikkelijke behoefte’ maar hij noemt dit laatste niet meer een germanisme. Ook Van Dale en Verschueren aanvaarden ogenblikkelijk als correct Nederlands, al schijnt men het nog niet algemeen te willen gebruiken i.v.m. een toestand. Kramers vermeldt het zelfs slechts als bijwoord.
Het betekenisveld van ogenblikkelijk is zich dus aan het uitbreiden maar het wordt nog niet door iedereen aanvaard, in al de betekenissen van het Duitse ‘augenblicklich’.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk