duitsch philosoof, geb. 19 Mei 1762 te Rammenau bij Bischofswerda in de Opper-Lausitz, werd 1794 professor der philosophie te Jena, doch 1799 aldaar van ongodisterij beschuldigd, legde hij zijn ambt neder; werd vervolgens 1805 professor te Erlangen, en 1809 te Berlijn, waar hij 27 Jan. 1814 stierf, den roem nalatende van een der scherpzinnigste en diepste denkers geweest te zijn, waarop Duitschland bogen kan. Zijne Sammtliche Werke verschenen in 8 dln. (Berlijn 1845—46) en zijn Leben und literarischer Briefwechsel (2e druk, 2 dln.
Leipzig 1862), werd in het licht gegeven door zijnen zoon F. (lm. Herm.), geb. 18 Juli 1797 te Jena, sedert 1842 professor der philosophie te Tubingen, en een der hoofdvertegenwoordigers van de duitsche philosophie in de 19e eeuw; van verscheidene zijner geschriften bestaat reeds een 2e druk.