Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Johan Caspar Lavater

betekenis & definitie

zwitsersch gelaatkundige en schrijver, geb. 15 Nov. 1741 te Zurich, gest. aldaar 2 Jan. 1801 als predikant der Pieterskerk, een man vol begaafdheid, die van grooten invloed is geweest op den geest van zijnen tijd ; zijne schier eenzijdige richting in het godsdienstige, overhellende naar het geheimzinnige, zijn streven om de gelaatkunde te verheffen lot tak van wetenschap, en het edele en brave van zijn zedelijk karakter, gepaard met de levendigste bezorgdheid voor zijnen roem, maakten hem eenerzijds tot een voorwerp van hooge vereering.andererzijds ten mikpaal van satire en spot. Van de groote menigte proza- en dichtwerken van L. noemen wij hier enkel zijne Sclmeizerlieder (Bern 1767).

Door Orelli zijn in 't licht gegeven Lavater's ausgeuiàhlte Schriften (8 ditjes. 1841—44; Supplement 1844). Doch vooral verdient melding L.'s werk Physiognomische Fragmente (4 dln. Leipzig en Winterthur 1775—78),dat in onderscheidene talen overgezel is.

< >