Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Joh. Ludw. Krapf

betekenis & definitie

geb. 11 Jan. 1810 te Dereodingen bij Tubingen, eerst vicaris (d. i. kapellaan) te Wolfenhausen, ging 1837 als missionaris naar Abyssinie, waar hij tot 1842 voornamelijk in Ankober verblijf hield. Nadat hij 1843 nogmaals Sjoa bezocht had, bereisde hij tot 1853 deoostafrikaansche kustlanden, en bracht met zijne ambtgenooten Rebinann en Erhardt de eerste kondschap aangaande het bestaan van het groote binnenmeer Oemamesien van het sneeuwgebergte Kilimandzjaro.

Na een bezoek in Londen (1854) vertrok hij andermaal naar Abyssiuie, doch werd door koning Theodorus afgewezen, en keerde naar Europa terug, waar hij 1855 naar zijn geboorteland ging en zijne Reisen in Oslafrika (2 dln. Kornthal 1858) in het licht gaf. Niet alleen jegens de geographie heeft K. zich zeer verdienstelijk gemaakt, maar ook vooral jegens de taalkennis, door te bewijzen hoeveel verband er bestaat tusschen de oost-afrikaansche kusttalen en die der Kaffer-, Retjoeana- en Boendavolkeren.

< >