predikant der Waldenzen, met zijne geloofsgenooten vervolgd door VictorAmadeus hertog van Savooije (die daarin hoofdzakelijk te werk ging om zich niet het misnoegen op den hals te halen van Lodewijk XIV), nam de wijk naar Zwitserland. Toen hun echter ook daar een termijn bepaald werd, binnen welken zij de zwits. kantons moesten ruimen, besloten de Waldenzen naar hunne valleijen in Piëmont terug te keeren en er zich staande te houden gewapenderhand.
Hun predikant A. stelde zich aan hun hoofd als hun leidsman en veldheer; in verscheidene gevechten deed hij wonderen van dapperheid, en bragt de Waldenzen eindelijk zegevierend terug in hunne valleijen, waar ze 1690 met den heitog vrede sloten en in het bezit hunner goederen hersteld werden. De hertog kwam nu in het leger der Waldenzen, nieuwsgierig om den generaal te zien, die hem ontving geharnast als veldheer, maar met den predikants-mantel en bef over die uniform heen; de hertog sprak lang met hem, en schonk hem zijn eigen degen en sjerp en horologie als een blijk van zijne hooge achting voor A.'s dapperheid en krijgsbeleid, en beraamde met hem de middelen om zelf voortaan het hoofd te bieden aan den trotschen Lodewijk XIV. Den ontvangen eeredegen voerde A. vervolgens in dienst van den hertog.