duitsch oriëntalist, geb. 1820 te Kitzingen, sedert 1819 professor te Erlangen, heeft zich voor de studie der indische en iranische talen hnogstverdiensletijk gemaakt. Voornaamste werken: Grammatik derI'arsisprarhc (Leipzig 1841); eene editie van den »Zendavesto”, tekst en Pehlewiparaphrase (3 dln.
Leipzig 1853—63) en Duitsche vertaling daarvan (2 deelen, Leipzig 1852—1859); Einleitung in die heiligen Schriften der Parsen (dl. 1 en 2, Leipz. 1856-60); DteaDperstscAen/fei/srArj/Ven (Leipzig 1862); Erdn, das Land zwischen Iiiilus und Tigris (Berlijn 1863).