Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Besançon

betekenis & definitie

lat. Visontium, goed versterkte hoofdpl. van het fransehe dept.

Doubs, aan de Doubs, diehet in eene bovenstad en benedenstad splitst, welke beiden door eene steenenbrugzijnverbonden.Ten tijde der Romeinen was B. dehoofdstad vanGroot-Sequania. In 456 werd B. verwoest door de Bourgondiërs, in 937 door de Hongaren. Keizerlijke stad van 1184 tot 1664; hoofdpl. der Franche-Comté. In 1668 door Bodewijk XIV ingenomen, behoorde B., even als de geheele prov., sedert 1674 aan Frankrijk. Het is de geboorteplaats van Dunod, J. B. Bullet, den dichter Mairet, den Jezuit Nonotte; ook van den in onze geschiedeniszoo beruchten kardinaal Granvelle ; wijders van Suard, Charles Nodier, Victor Hugo, enz. Sedert 1752 bezit B. eene akademie voor wiskunde en fraaije letteren;het is de zetel van een aartsbisschop en telt 43,000 inw. Zware brand 17 Mei 1778.

< >