romeinsch staatsman en philosooph, geb. tusschen 170 en 475 te Rome, was gesproten uit een der beroemdste familiën des rijks, was reeds vroeg in hooge ambten geplaatst, en genoot lang het volle vertrouwen van den Gothen-koning Theodorik, die destijds meester was van Rome. Doch later door zijne benijders in verdenking gebragt en beschuldigd van verraderlijke verstandhouding met het byzantijnsche hof, werd B. vervallen verklaard van waardigheden en titels, beroofd van al zijne bezittingen en gebannen, en eindelijk in hechtenis genomen, te Pavia in den kerker geworpen, en op de wreedaardigste wijze ter dood gebragt (23 Oct. 526).
Gedurende zijne gevangenschap schreef hij de beroemde verhandeling De Consolationephilosophica, die zijnen naam vereeuwigd heeft, ontelbare malen herdrukt en in verscheidene talen overgezet is (de beste editie is die van Obbarius, Jena 1843). De overige geschriften van B. zijn deels philosophische, deels wiskundige werken.