Definities van Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek) in de Ensie S
- Schenken
- Schenker
- Schenking
- Schenkketel
- Schep
- Schepemmer
- Schepnet
- Scheppen
- Schepper
- Schepping
- Scheprad
- Schepsel
- Schepter
- Scheren
- Scherf
- Schering
- Scherm
- Schermen
- Schermhavikskruid
- Schermutselen
- Scherp
- Scherpen
- Scherpheid
- Scherprechter
- Scherpschutter
- Scherpte
- Scherpzinnig
- Scherpzinnigheid
- Scherts
- Schertsen
- Schertsend
- Schets
- Schetsen
- Schetteren
- Scheuchzeria
- Scheuken
- Scheur
- Scheurbuik
- Scheuren
- Scheuring
- Scheurkalender
- Scheurpapier
- Scheut
- Scheutig
- Schicht
- Schichtig
- Schichtigheid
- Schielijk
- Schier
- Schiereiland
- Schieringer
- Schietbaan
- Schietbeitel
- Schietboog
- Schieten
- Schietgat
- Schietgerei
- Schietlood
- Schietmot
- Schietschijf
- Schietwilg
- Schiften
- Schifting
- Schijf
- Schijfkamille
- Schijfschieten
- Schijn
- Schijnbaar
- Schijndood
- Schijnen
- Schijnheilig
- Schijnheiligheid
- Schijnraket
- Schijnsel
- Schijnspurrie
- Schijntje
- Schijnvertoning
- Schijnvroom
- Schijveneg
- Schik
- Schikkelijk
- Schikken
- Schikking
- Schil
- Schild
- Schilder
- Schilderen
- Schilderhuisje
- Schilderij
- Schilderspatroon
- Schilderstuk
- Schildpad
- Schildvruchtereprijs
- Schildwacht
- Schildzaad
- Schilfer
- Schilferen
- Schilferig
- Schillen
- Schim
