Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

behaaimaker

betekenis & definitie

druktemaker; opschepper

In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke.

• Voorbijgangers bleven lacherig-ongeloovig staan of schuifelden nieuwsgierig bij, iets smonselend van brutale snotapen en behaaimakers. ¶ Is. Querido, Manus Peet (1922), p. 156
• Zoo was het toch pekaan [niets gedaan] met dien behaaimaker. ¶ Is. Querido, Mooie Karel (1925), p. 72. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.