Sedert de zeventiende eeuw een schertsende of eufemistische benaming voor het mannelijk geslachtsorgaan. Letterlijk slaat het woord op bij elkaar horende zaken; boeltje.
Vgl. zaakje*.
Als een potloodventer zijn pik ontbloot en ik daar naar kijk ben ik geen voyeur, ik word in dat geval immers min of meer gedwongen om mijn blik op zijn zwikkie te laten rusten.
Nieuwe Revu, 20-10-99