Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 13-04-2022

tug

betekenis & definitie

I. trekken, rukken (aan at);

II. trekken aan; (voort) slepen; tug in, er met de haren bijslepen;

III. 1. ruk; 2. sleepboot; the tug (of war), het heetste van de strijd, het spannende moment; zie ook: tug of-war, he gave it a tug, hij rukte (trok) et aan; I had a great tug to..., het was me een heel karwei om...

< >