I. trekken, rukken (aan at);
II. trekken aan; (voort) slepen; tug in, er met de haren bijslepen;
III. 1. ruk; 2. sleepboot; the tug (of war), het heetste van de strijd, het spannende moment; zie ook: tug of-war, he gave it a tug, hij rukte (trok) et aan; I had a great tug to..., het was me een heel karwei om...