I. 1. teken, wenk; kenteken, voorteken; wonderteken;
2. (uithang)bord; illuminated sign(s), lichtreclame; sign manual, (eigen) handtekening; make no sign, geen teken (van leven) geven; at the sign of the Swan, in (de herberg) het Zwaantje; at his sign, op een teken van hem, op zijn wenk; in sign of submission, ten teken van onderwerping;
II. 1. tekenen, ondertekenen; signeren; 2. een teken geven, door een teken te kennen geven; 3. een kruis maken over, bekruisen; sign away, overdragen [eigendom]; sign up, tekenen; engageren [spelers];
III. (onder)tekenen; sign of f, afmonsteren; sign on, aanmonsteren; (een verbintenis) tekenen; stempelen [v. werklozen]; sign up, zich laten inschrijven, zich opgeven, tekenen.