Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-03-2022

native

betekenis & definitie

I. aangeboren, natuurlijk, oorspronkelijk; inheems; inlands; gedegen, zuiver [mineralen]; geboorte-; native country (land), geboortegrond, vaderland; native language (speech), moedertaal; native to the place, daar inheems of thuisbehorend;

II. inboorling, inlander; a native of A, iemand uit, geboortig van A; in A thuisbehorend, inheems; natives ook: 1. inlandse oesters; 2. kaffers; astonish the natives, de mensen doen staan kijken.